Anneke Joren-Roelofs werkte in het onderwijs en in de zorg o.a. op orthopedagogische dagbehandelingsgroepen bij zorginstellingen. Toen Lotta werd geboren wilde ze een plek dichtbij huis, waar haar dochter met meervoudige beperkingen zich ten volle kon ontwikkelen. En zo begon een zoektocht die eindigde bij de oprichting van twee Samen naar School klassen, eerst in Boxmeer en twee jaar later in Mill.
Wat zijn jouw ervaringen als zorgmedewerker? In de zorg werkte ik met bevlogen collega’s, maar door het systeem erom heen konden we ons werk niet altijd doen zoals we graag wilden. Er was weinig tijd om aan doelen te werken omdat we vaak met onvoldoende begeleiders waren op een te grote groep kinderen. We hadden weinig geld om passende materialen en methodieken aan te schaffen. Geen geld voor passende deskundigheidsbevordering.
Toen werd Lotta geboren. Wat wilde je voor haar? Ik heb mijn ervaringen als medewerker en nu sta ik als moeder aan de andere kant van de zorglijn. Ik vind het belangrijk dat Lotta goede ondersteuning krijgt en in haar ontwikkeling wordt gestimuleerd. Dat ze liefde en aandacht krijgt. En dat er voldoende tijd en continuïteit is, dichtbij huis, zodat ze niet al haar kruit verschiet tijdens de taxirit en op school niet meer aan leren toekomt. Wat ik zocht moest bij ons leven passen. We willen als gezin gewoon meedoen in de maatschappij. Niet op een plek die daar buiten valt. Zo ben ik gaan zoeken.
Wat kwam je tegen op je zoektocht? Toen Lotta werd geboren stond ons leven ineens op z’n kop. Wat we tijdens de zwangerschap voor haar bedacht hadden, het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal, daar kon ze niet terecht. Gelukkig werden we door de Sint Maartenskliniek doorverwezen naar Stichting Liz, een Samen naar School klas in Nijmegen. Dat was een plek waar ik blij van werd, een mooi initiatief met een visie die bij ons past. Het enige nadeel was dat we er ruim een uur voor op en neer moesten rijden, twee keer per dag. Dat was niet te combineren met mijn wens om weer te gaan werken.
Toen ontstond het plan om zelf een Samen naar School klas te starten. Samen met mijn oud-collega Anja ben ik gaan onderzoeken hoe we het initiatief in Boxmeer van de grond konden krijgen. Anja en ik werkten destijds samen op de orthopedagogische dagbehandelingsgroep met jonge kinderen met meervoudige beperkingen en gedragsproblematiek. We waren goede collega’s en hadden veel deskundigheid in huis. We wilden samen onze idealen najagen en zo is het balletje gaan rollen….
Hoe heb je het aangepakt? Er komt veel bij kijken om een Samen naar School klas te starten. Je bedenkt vanuit welke visie en doelstellingen je wilt werken en dat leg je vast in een projectplan en beleidsplan. Je maakt een studie van de financiering van de zorg, een plan voor de bedrijfsvoering van de klas en zoekt financiers voor de start. We hebben een stichting opgericht, Stichting Lotta, met een bestuur en een Raad van Toezicht, alles vastgelegd in statuten. En natuurlijk wilden we een mooi logo, een eigen website en flyers. Het is vooral veel schrijven en netwerken om draagvlak voor je plannen te creëren. In het begin had ik nog een baan ernaast én daarbij natuurlijk de zorg voor Lotta die deels thuis was. Daardoor werkte ik vaak ’s avonds aan de oprichting van de klas. We zijn zeker 1 ½ jaar bezig geweest om het van de grond te krijgen. Het is een investering, je moet er vol ingaan.
Zijn er momenten geweest dat je twijfelde of het zou lukken? Ik heb vanaf het begin de overtuiging gehad dat het ons ging lukken. Ik had dat vertrouwen omdat ik het persé wilde. Het was geen optie om het niet te laten slagen. De mogelijkheden voor Lotta waren voor ons te ver weg en pasten niet bij ons leven. Ik vond dat ik als moeder van een gehandicapt kindje ook recht had op een leuke baan om mezelf te ontplooien. En de Samen naar School klas was voor mij de perfecte combi.
Kreeg je steun uit je persoonlijke netwerk voor het opzetten van de klas? Je gaat er als ouder bevlogen in, maar naarmate je verder komt in het proces, realiseer je dat het veel werk is. Mijn partner stond er van harte achter en zorgde dat het thuis financieel draaide zodat ik mijn baan op kon zeggen. Mijn vader was bovenschools directeur van verschillende basisscholen. Hij heeft me geholpen met het schrijven van het beleidsplan en het projectplan. Mijn schoonvader heeft me gestimuleerd om kansen te pakken en risico’s te durven nemen. Je moet mensen om je heen hebben die zien dat het belangrijk en nodig is. Zonder de steun van je gezin en je familie lukt het niet.
Maakten jullie meteen al de keuze om zelf in de klas te gaan werken? We hebben de taken verdeeld. Anja is van de inhoud en de perfecte juf voor deze kinderen. Zij heeft de inhoudelijke samenwerking met de scholen en kinderdagverblijven opgezet. Zij coördineert dat stuk op de locatie in Boxmeer. Ik werkte in het begin ook in de klas, maar heb nu de leidende rol. Er komt enorm veel bij kijken als je op hoog professioneel niveau wilt werken. We werken heel intensief met kinderen en daardoor ben ik nauw bij de gezinnen betrokken. Daarnaast ben ik ook gewoon moeder van een kind in de klas. Ik spreek hun taal en ouders voelen zich gehoord. Dat is mooi, maar dat maakt mij ook kwetsbaar. Het is belangrijk een goede balans daarin te houden en duidelijke grenzen te stellen. Daarnaast ligt daar de kracht die mij voorziet van de beste inzichten.
Nu gaan jouw beide kinderen naar dezelfde school. Was dit jouw droom? Jazeker en ik denk dat het de droom is van iedere ouder dat je kinderen naar dezelfde school gaan en samen opgroeien. Daarnaast is het natuurlijk ook gewoon heel praktisch en brengt het meer rust in ons leven. ’s Morgens breng ik samen met Lotta eerst Pelle naar zijn klas en daar kijkt niemand ervan op dat zijn zusje in een rolstoel erbij is. Het is voor kinderen normaal dat zij is wie zij is. Dat maakt het voor hem makkelijker om een zusje met een beperking te hebben. Het is normaal op onze school dat er kinderen met een beperking zijn. En als zijn vriendjes bij ons thuis willen komen spelen, dan kennen ze Lotta al. Later zal ik hem waarschijnlijk moeten vertellen dat dit best een bijzonder situatie was. Je ziet dit nog op weinig scholen. Ik ben heel blij dat mijn beide kinderen naar deze fijne Jenaplanschool gaan.
Wat moet je kunnen om een klas te starten? Allereerst moet je een grote dosis doorzettingsvermogen hebben en jezelf niet uit het veld laten slaan. Als je je tanden erin zet, dan lukt het. Daarnaast moet je kennis hebben van zorg en onderwijs, goed kunnen praten, schrijven en onderbouwen. Anderen enthousiasmeren en draagvlak creëren. Je moet goed weten wat je kwaliteiten zijn en mensen betrekken die je kunnen aanvullen. De ouder die onlangs in Utrecht een klas startte is organisatorisch heel sterk. Ze werkt zelf niet in de klas, maar is een gedreven bestuurder. Ze heeft een professional aangetrokken die voor haar de klas gaat draaien. Als ouder ben je bevlogen en enthousiast vanwege je eigen kind. Maar natuurlijk kunnen initiatiefnemers die zelf geen kind met een beperking hebben ook heel gedreven zijn.
Als je terugblikt, wat is je meegevallen? Hoe makkelijk je mensen enthousiast kun krijgen voor het Samen naar School concept. Iedereen vindt het een prachtig concept, aan wie je het ook vertelt. Ook de zoektocht naar een goede school is enorm meegevallen. Wij vonden heel snel een goede school met een visie op inclusie. We hoefden de directie niet te overtuigen.
En wat is je achteraf wat tegen gevallen? Ik had nooit verwacht dat ouders zo moeten strijden om een Jeugdwet- of een WLZ indicatie te krijgen voor een kleinschalig en waardevol initiatief zoals onze Samen naar School klas. Gemeenten hebben contracten bij grote zorgaanbieders en ouders worden daar naartoe verwezen omdat deze zorg voorliggend zou zijn. Kleine aanbieders worden in eerste instantie niet benoemd en ouders kunnen er alleen terecht als ze de Jeugdwet of zorgkantoren kunnen overtuigen dat het beter bij hen past. Het zou naar mijn idee veel beter passen als er onafhankelijk advies wordt gegeven. Zo kijk je met z’n allen naar wat het kind daadwerkelijk nodig heeft.
We krijgen nu vaak pas doorverwijzingen als grote zorgaanbieders vol zitten. Er zijn soms zelfs wachtlijsten waardoor kinderen een half jaar of langer moeten wachten. Dat is zonde van de ontwikkelingstijd van een kind. En dat terwijl ze bij ons meteen kunnen starten.
Hoe zou de gemeente ouders kunnen helpen? Het is belangrijk dat gemeenten het overzicht hebben over het aanbod in een regio. Dan kunnen zij ouders goed informeren over wat de regio te bieden heeft en welke keuzemogelijkheden er zijn. De Samen naar School klassen zijn onderdeel van het regionale aanbod. Gemeenten kunnen er op werkbezoek gaan, kennismaken en kennis vergaren over wat we te bieden hebben. En naar ons doorverwijzen omdat ze het passend vinden voor de kinderen. Want daar gaat het om: wat is het beste voor dít kind.
Wat zijn je wensen voor de toekomst? Voor Stichting Lotta zijn mijn wensen dat we zorg in natura kunnen gaan bieden op Jeugdzorg en WLZ basis en dat onze kinderen (deels) ingeschreven kunnen worden in het onderwijs. En landelijk gezien dat de Samen naar School beweging steeds bekender, groter en sterker wordt. Dat het een erkend concept wordt dat beschikbaar is voor alle kinderen met een beperking die zich gelukkig voelen in dit concept.
En ik wil voor de kinderen van onze Samen naar School klassen nieuwe inclusie mogelijkheden ontwikkelen: een klas in het voortgezet onderwijs en daarnaast werk- en dagbestedingsmogelijkheden voor als ze ouder zijn. En ook een woonvorm geïnspireerd op inclusie. We kunnen nog veel mooie dingen bedenken, maar het moet allemaal gedegen en nooit overhaast. Ik zie voor mezelf wel een ‘levenslange’ taak bij Stichting Lotta, in een positieve zin. Doordat ik ook moeder ben en in een dorpse omgeving actief ben, blijf je elkaar steeds vinden. Ouders hebben zich als het ware vastgehaakt aan ons bootje; ontwikkelen wij mooie ideeën dan is het voor hen een veilig idee om de rest van hun leven met ons mee te zeilen. Ze vertrouwen op ons. Dat geeft enerzijds een bepaalde druk, maar anderzijds veel energie en kracht. Want deze kinderen zijn aan ons verbonden. Ik wil me graag laten inspireren door ouders en samen aan de toekomst bouwen. Het is bijzonder om te weten: met deze kinderen gaat Stichting Lotta een mooie toekomst tegemoet. Dat vind ik een hele mooie gedachte!
Meer info: De Samen naar School klassen van Stichting Lotta zijn gevestigd in het Jenaplan Kindcentrum in Boxmeer en in de Brede School in Mill (Basisschool De LenS en Basisschool De Kameleon).